ALGEMEEN > Glazuur - problemen > glazuur problemen op gietklei K150

Hoi!

Ik heb werkstukken met gietklei K150 gegoten, biscuitgebakken op 1060 graden Celsius en geglazuurd met poederglazuur van Keramikos of kwastglazuur van Terra Color. Alle werkstukken zijn gesloten vormen (met luchtgaatje) en ik glazuur enkel de buitenkant (bij de binnenkant kan ik niet).

Bij drie van de vier werkstukken heb ik problemen met glazuur gekregen.
- Met Terra Color FG-1030 Rosenrot kwastglazuur springt het glazuur af op meerdere plekken (3 lagen aangebracht);
- Met Keramikos mat poederglazuur Oudrose MG457 heb ik haarscheuren op meerdere plekken, sommige zijn heel lang (gemixt met Pehatine en in 2 lagen aangebracht);
- Met poederglazuur mat wit 49-VBCM-419 is mijn werkstuk kapot gegaan in de oven (gemixt met Pehatine en in 3 lagen aangebracht).

Met alle glazuren heb ik proefjes gemaakt en daar geen problemen mee gekregen. De glazuurstook was ook op 1060 graden Celsius.

Heeft iemand tips voor mij?

24 antwoorden

  • Aline, omdat je reeds uw biscuit op dezelfde temperatuur gestookt hebt als uw glazuurbrand, gaat de scherf niet meer krimpen, terwijl het glazuur dit wel goed. Op een bolle vorm gaat dit probleem groter zijn dan op een proefplaatje. Vermoedelijk ligt ook het sinterpunt van dit type gietklei in de marge van steengoed, en dit ook een rol gaat spelen.
    Oplossing : Biscuitstook op 900°C en uitkijken naar een gietklei met lager sinterpunt ( boventemperatuur ).
    beantwoord
  • Vorig jaar hebben we met 2 personen amaco glazuur aangebracht op dit gietkleitype,de K150. Ook al hebben we beiden iets anders gestookt. Zij heeft een biscuit naar 900 en ik naar 1020 gedaan dat weet ik zeker .De glazuur stook zal rond de 1050 a 1080 zijn geweest ,voor exacte gegevens zou ik het haar moeten navragen maar het glazuur sprong er gewoon van af. Een ander type glazuur voor 1050 is er bijna volledig vanaf gebladderd .Het poederglazuur had ik ook met pehatine aangemaakt.
    Ik heb de fout toen inderdaad toegewezen aan de krimpverschillen maar dan nog voor een klei verkocht voor een stookgebied van 1020-1140 is het wel erg vervelend als ik hoor dat er veel kant en klare glazuren voor dat stookgebied geen goede resultaten opleveren.

    Voor mij is deze vraag nu heel cruciaal aangezien ik net een groot project heb gepland met deze gietklei.
    Groetjes Sonja
    beantwoord
  • Deze problemen hebben weinig te maken met de hoogte van de biscuitstook. Het betreft hier voornamelijk een verschil in uitzettingscoëfficiënt van de scherf in vergelijk met het glazuur. In gewone woorden een verschil in krimp tijdens het afkoelen na de glazuurstook. De meeste standaardglazuren zijn afgestemd op boetseerklei, minder op gietklei. Vandaar dat je problemen kan krijgen bij gebruik op gietklei.
    Als er craquelé ontstaat in het glazuur op gietklei is het glazuur bij het afkoelen meer gekrompen dan de scherf. Als het glazuur echter bij het afkoelen minder krimpt dan de scherf kan dit tot gevolg hebben dat het glazuur er af springt (als eerste op de scherpe randen. Dit laatste euvel is redelijk gemakkelijk op te lossen door er sterk krimpende fritte (= hoge uitzettingscoëfficiënt) aan toe te voegen. Ik gebruik daarvoor fritte 15.10 (bijvoorbeeld 2%,4%,6% en 8%). Is het percentage te hoog dan kan dat glazuur gaan craqueleren.
    Het tegengaan van craquelé in een glazuur is wat lastiger. Een aardewerk glazuur heeft over het algemeen meer de neiging tot craquelé dan tot afspringen, zeker wanneer de scherf niet dichtgesinterd is. Je kunt kleine percentages toevoeging van calciumboraat proberen (1%,2%, 3% en 4%). Een niet dichtgesinterde scherf neemt echter op termijn vocht op en zal daardoor miniem uitzetten met craquelé tot gevolg.
    Onze craquelévrije glazuur van de gietklei craqueleert op K123 klei bij dezelfde temperatuur.
    Ik hoop dat ik duidelijk genoeg ben geweest met deze uitleg. Succes ermee.
    www.michelkuipers.nl
    beantwoord
  • Haarscheurtjes ( craquelé ) en afspringend glazuur zijn twee haaks tegenover elkaar staande euvels. het eerste komt doordat de scherf niet voldoende met het glazuur kan meekrimpen en het tweede euvel komt doordat het glazuur niet voldoende krimpt t.o.v. de scherf, of het nu om een boetseerklei of een gietklei gaat maakt niet uit. In het geval van haarscheurtjes moet men lager biscuit stoken en in geval van afspringend glazuur net hoger stoken. In beide gevallen zijn deze glazuren niet aan de scherf aangepast. De samenstelling van kant-en-klare zijn een onbekende en kan men enkel de gok doen met in het geval van craquelé wat kaolien aan toevoegen, wat het glazuur wat minder doet krimpen en in geval van afspringend glazuur er wat hoog alkalische fritte aan toevoegen.
    beantwoord
  • Ik gaf al aan dat het een tegenovergesteld probleem is. Maar het is niet handig de stooktemperatuur aan te passen. Op die manier kunne straks werkstukken niet in eenzelfde stook mee worden gebakken omdat allen hun eigen stooktemperatuur hebben. Het is zinniger te blijven bij één stooktemperatuur (bijv.1060 graden)en de glazuren zelf aan te passen.
    beantwoord
  • Kant-en-klare glazuren worden niet verkocht om te worden aangepast. Dan kan men beter zelf een glazuur samenstellen en is het geen giswerk meer.
    beantwoord
  • Nog even voor alle duidelijkheid. Het gaat om de krimp niet bij het opstoken maar om het verschil in krimp bij het afkoelen van de scherf en het gebakken glazuur. Een lagere biscuitstook (lager dan de glazuurstook) heeft daar, mijns inziens, geen invloed op als er craquelé ontstaat na de stook. Het is niet te verklaren en ik heb daar ook geen ervaring in, in de praktijk.
    Met groet van www.michelkuipers.nl
    beantwoord
  • Lagere biscuitstook heeft zeker een invloed op het verhelpen van craquelé. Indien men dan bij de glazuurstook hoger gaat stoken zal de scherf ook nog deels mee krimpen. Dit principe kan men ook toepassen bij de raku-stoken. Hier gaat men even hoog of hoger stoken bij de biscuitbrand dan voor de glazuurbrand om grotere craquelé uit te lokken.
    beantwoord
  • Hoi!

    Bedankt voor jullie antwoorden! Ik ga op dinsdag weer testen maken.

    Als ik goed begrijp kan ik gaan experimenteren met fritte 1510 voor het afspringen. En calciumboraat voor haarscheurtjes.
    Ik ben niet zo lang geleden begonnen met keramiek dus ik heb daarover nog vragen.

    Hoeveel van deze chemicaliën moet ik toevoegen aan vloeibaar glazuur (of poederglazuur)? Het recept heb ik in beide gevallen niet.

    Tot nu toe heb ik glazuurproefjes gemaakt op plakjes (3-4cm druppels gietklei op gips). Daar heb ik nooit problemen kunnen constateren. Hoe kan ik dus zorgen dat ik wel de glazuurproblemen kan zien ontstaan met mijn testjes? Als ik b.v. fritte 1510 ga toevoegen in een bepaald percentage moet ik weten welke percentage daadwerkelijk "werkt" en welke niet. Anders zal ik toch nog steeds problemen krijgen als ik mijn werkstukken ga glazuren. Ik heb nu testvormen van gietklei gemaakt die hoop ik de spanning op mijn werkstukken nabootst (zie foto's voor het afspringen; de haarscheurtjes zijn op een onbewerkt ronde vorm). Hebben jullie daarover nog tips voor mij?

    Groeten!
    Aline
    Bijlagen:
    beantwoord
  • Aline, een wat late reactie maar ik heb op de K150 met Welte KGG71 (transparant glanzend glazuur) goede resultaten. Geen haarscheuren of andere problemen, ook niet bij eenzijdig glazuren. Met het inkleuren van dit glazuur heb ik geen ervaring.
    beantwoord
  • Een transparant glazuur kan goed passen op de gietklei. Maar de uitzettingcoëfficiënt is niet van alle glazuren het zelfde, net zo min als bij de verschillende kleisoorten. Het probleem van afspringen of kapot drukken (glazuur binnen een vorm) van een scherf geeft aan dat het glazuur bij afkoeling minder krimpt dan de scherf. In vergelijk met haarscheuren, het tegenovergestelde euvel, komt dit maar relatief weinig voor. Een toevoeging van een glazuur grondstof met een hoge uitzettingscoëfficiënt, zoals fritte 1510, kan bij een glanzend glazuur wonderen doen.
    Toevoeging aan droog glazuurpoeder is het meest excact. Maar wil je toevoegen aan een aangemaakt (fabrieks-) glazuur, dan kun je als uitgangspunt nemen dat het glazuur voor 30% uit water bestaat.
    2 gram toevoeging aan 100 gram droog glazuur komt dan overeen met ongeveer 1,5 gram toevoeging aan 100 gram aangemaakt glazuur.
    Als eerste stap voeg je bijvoorbeeld 5% fritte 1510 bij het droge glazuur om uit te vinden dat het glazuur niet van aard verandert. Als dat goed is gegaan kun je oplopende percentages doen (op droog) van 2,4,6,8 en 10%. Weeg het glazuur af zonder en weeg het glazuur af met 10% fritte toevoeging. Maak beide aan tot magere yoghurt dikte. Deze kun je nu met maatschepjes onderling mengen met redelijk betrouwbaar resultaat.
    Dan ben je er nog niet. Gebruik als testplaatjes een scherf met een scherpe hoek en breng het testglazuur aan over de scherpe hoek heen. Als een glazuur af wil springen, doet die dat als eerste op een scherpe rand.
    Je hoort al wel, dit is echt vakwerk. Je kunt natuurlijk ook proefondervindelijk te werk gaan.
    Met groet van www.michelkuipers.nl
    beantwoord
  • Hoi,

    Even het vervolg van dit onderwerp. Ik heb wat proeven gemaakt met verschillende testvormpjes die min of meer op mijn werk lijken maar dan kleiner (bolletjes, bakjes van Mona toetjes, buisjes, op zichzelf gerolde gegoten plakjes gietklei; alles met verschillende diktes). Biscuitstook was op 1060 graden tenzij anders vermeld. Het glazuur is aan een kant aangebracht en gestookt op 1060 graden.

    Met Terra Color FG-1030 Rosenrot kwastglazuur heb ik volgens de beschrijving van Michel 10% fritte 1510 toegevoegd. Met fritte verandert de kleur van het glazuur. Daar zou ik nog mee kunnen leven maar het toont ook scheurtjes in het beste geval. In het slechtste geval gaat het vormpje kapot (zeker als deze dun is).

    Met GG200 poederglazuur van Keramikos heb ik 10% fritte 1510 plus 8% zwart pigment geprobeerd. Deze heb ik op vormpjes aangebracht die op 900 graden biscuit zijn gestookt. Een testbolletje ging kapot. Een testbakje dat wat dikker was bleef in een stuk maar toont een sinasappelhuid.

    Met GG200 poederglazuur van Keramikos heb ik 15% fritte 1510 plus 8% lichtgroen pigment geprobeerd, direct op mijn werk (een soort grote bol). Deze toont een lange scheur (40% van de omtrek) aan de bovenkant.

    Zou ik nog meer fritte 1510 moeten toevoegen? Of een andere gebruiken? Of heeft iemand andere suggesties voor testen?
    beantwoord
  • Mijn ervaring is: Buiten en binnenkant met dezelfde glazuur, maakt niet uit welke glazuur. Dat werkt prima. Als je alleen of de buiten- of de binnenkant glazuurt springt het kapot.
    beantwoord
  • Hallo Aline,
    Neem maar telefonisch contact met me op. De materie is te complex voor een simpel antwoord via de mail.
    www.michelkuipers.nl
    beantwoord
  • Aline, je hebt dus eerst biscuit gestookt op 1060°C en daarop een glazuur aangebracht en ook op 1060°C gestookt? En achteraf vertoond dit scheurtjes ?
    - Bij de glazuurbak zal enkel het glazuur nog krimpen, gezien de scherf reeds gebakken is op 1060°C en niet meer krimpt. Deze spanning veroorzaakt barstjes. Indien je daarboven nog een alkalische fritte gaat toevoegen zoals 1510, gaat dit de krimp van het glazuur nog versterken.
    - Je kan beter de biscuitbak doen op 900-950°C zodat deze scherf later nog kan mee krimpen bij de glazuurbak.
    beantwoord
  • De hoogte van de biscuitbrand maakt niets uit ingeval de glazuurstook hoger is dan de biscuitstook. Wanneer het werk na de stook een grote scheur vertoont is dit het resultaat van drukspanning of een te snelle Q-sprong. Craquelé in een glazuur is het tegenovergestelde van drukspanning ingeval bij afkoeling het glazuur minder krimpt dan de scherf. Graag de zaken zuiver houden, L.
    beantwoord
  • -De hoogte van de biscuitbrand maakt niets uit ingeval de glazuurstook hoger is dan de biscuitstook.-

    - Hier zijn we het al over eens. Indien er nog haarscheurtjes optreden kan men beter de biscuitbrand nog verlagen ( >900°C )
    - In dit geval is er geen sprake van scheuren in de scherf. Problemen met de kwartssprong treden enkel op indien er in de klei te veel SiO² t.o.v. Al²O³ aanwezig is.
    - Hier is geen sprake van afspringend glazuur, maar van scheurtjes in het glazuur.
    - Indien de scherf op dezelfde temperatuur gestookt is kan er geen sprake zijn van drukspanning en is mijn advies de enige oplossing. Zoals je kan zien, m'n waarde Michel, hou ik de zaken zuiver.
    beantwoord
  • Beste Lucien,
    Zie het begin van de vrager: glazuur springt af.
    Bovendien wordt er later door haar gesproken over een lange grote scheur; ik neem aan dat zij daarmee geen craquelé bedoelt, maar dat het werk stuk is gescheurd.
    Het is mooi dat je zo zeker bent van jezelf, maar de laatste opmerking is toch onjuist. Ik zal hier maar even de moeite nemen het uit te leggen. De drukspanning wordt bepaald door een verschil in uitzettingscoëfficiënt van het glazuur ten opzichte van die van de scherf. De uitzettingscoëfficiënt is hetzelfde als de krimpingscoëfficiënt. De problemen ontstaan niet tijdens het opstoken maar juist tijdens het afkoelen. De hoogte van de biscuit stook heeft op de drukspanning zo goed als geen invloed. Wel van invloed is de samenstelling van de scherf. Een glazuur dat geen craquelé vertoont op een fijne chamotteklei als k123 zal op een aardewerkgietklei de neiging vertonen om af te springen.
    beantwoord
  • Hallo,

    Een (ook voor mij, jammer genoeg) bekend probleem.
    Het lijkt erop dat in alle gevallen er sprake is van schade met scherpe randen, wat m.i. duidt op een euvel wat ontstaat bij relatief lage temperatuur, lees een afkoelprobleem.
    Omdat ik laatst voor het eerst bij de bisquitbrand last van afspringen had bij (ornamentale) delen van gietklei die waren gemonteerd op een nieuwe (niet witte) klei en er dus geen sprake kon zijn van een glazuurprobleem kwam ik op de gedachte dat de kwarts- of cristoballietsprong misschien de boosdoener zou kunnen zijn.
    Die laatste is volgens Hamer het heftigst en gaat gepaard met een plotselinge aanzienlijke krimp van de SCHERF bij ong. 225 gr.C.
    Volgens hem is de oorzaak te zoeken in de aanwezigheid van veel vrije kwarts.
    Nu bevat mijn nieuwe klei waar ik het boven over had volgens opgave veel aluminium en daarom (neem ik aan met mijn beperkte scheikundige kennis) minder vrije kwarts; vandaar het krimpverschil.
    Voortbordurend op dit idee heb ik aan de gietklei aluminiumox. en een smeltmiddel toegevoegd om eventuele vrije kwarts in te bouwen.
    En zie, het probleem blijkt aanzienlijk verminderd.
    Ik ben nog doende met proeven betreffend percentages en toegevoegde stoffen.
    Ik ben me ervan bewust dat dit gezien kan worden als een intuïtieve oplossing; dus zo zeker als sommige anderen durf ik niet te zijn.
    Resumerend vraag ik me ook af hoe de industrie het cristoballietprobleem (225 gr.C. ovenschalen!) oplost.
    Wellicht is dit een nieuw forum-item?
    Wie kan zijn zakelijke licht hierover laten schijnen?
    Frans V.
    beantwoord
  • Michel, ik reageer op deze tekst:

    Met Terra Color FG-1030 Rosenrot kwastglazuur heb ik volgens de beschrijving van Michel 10% fritte 1510 toegevoegd. Met fritte verandert de kleur van het glazuur. Daar zou ik nog mee kunnen leven maar het toont ook scheurtjes in het beste geval. In het slechtste geval gaat het vormpje kapot (zeker als deze dun is).

    Ik lees hier "scheurtjes" en verder geen omschrijving.
    In geval van afspringend glazuur heb je zeker gelijk, maar daar slaat mijn reactie niet op.
    beantwoord
  • Frans, uw proeven en resultaten lijken overeen te komen met mijn betoog betreft de verhouding Al²O³ versus SiO² wat de kwartssprong betreft en ook de problemen met krimpverschil. Cristoballiet en zilverzand zijn duidelijk te mijden in klei.
    beantwoord
  • Bedankt voor jullie reacties.

    Even verduidelijken:
    In eerste instantie had ik last van afspringen (en scheuren in het glazuur). Zie bericht van 2-11-2013 voor de foto's.

    Ik heb een test gemaakt met vormen die op 900 graden biscuit zijn gestookt zoals Lucien voorstelde. Daar ging een vormpje kapot en de andere kreeg een sinasappelhuid. Zie bericht 25-1-2014. De toevoeging van 10% fritte 1510 in deze test is de standaard procedure met GG200 en K150 op de kunstacademie waar ik zat. Maar 15% hielp blijkbaar ook niet.

    Wat ik noem scheurtjes zijn naar mijn mening geen eenvoudige haarscheurtjes (zeker ook niet craquele) maar een voorteken van kapot gaan (en misschien afspringen). Maar misschien zie ik dat verkeerd. Ik kan ook niet zien hoe diep de scheuren zijn. Als mijn testvormpje kapot is gegaan in de oven is dat duidelijk. Soms ging het ook verder kapot als ik die in mijn handen had. Dus de scheuren zaten wel gewoon in de kleivorm en niet enkel aan de oppervlakte. De dikte van het vormpje maakt wel een verschil heb ik het idee (scheuren vs. kapot gaan).

    beantwoord
  • Frans, vergeet ik er nog bij te vermelden dat één van de oplossingen die de industrie heeft voor het opvangen van de 'kwartssprong ' is zirkonium toevoegen. Op de temperatuur dat Silicium gaat uitzetten, gaat zirkonium net krimpen. Een van de bekende toepassingen is bv. het glas van de keuken kookplaat ( heb ik me laten vertellen door een technicus uit de sector ).
    Dit zou een leuk forum-item zijn.
    beantwoord
  • Hallo Aline,
    Wanneer de fritte 15.10 niet goed genoeg werkt, kun je beter fritte 3701 (=14.51)gebruiken; dat smelt ook meer uit op die temperatuur en gaat het afspringen sterker tegen door de hogere warmte uitzettingscoëfficiënt.
    Met groet van Michel Kuipers
    beantwoord

Deze vraag is gesloten, er kunnen geen antwoorden meer aan worden toegevoegd.