ALGEMEEN > Glazuur - problemen > uitzettingscoefficient beoordelen zoals in programma van Geert Theunissen aangegeven.

Gezien ik met mijn zelfgemaakt glazuur problemen heb met het afspringen van glazuur en barsten van gietklei voorwerpen probeer ik mijn glazuur aan te passen. Ik lees dat ik een hogere uitzettingscoefficient zou moeten hebben, maar hoeveel moet dit zijn en hoe vertaal je volgend resultaat:
bvb voor mijn basisglazuur met 5% lithium: 3,54 x 10 E-5, doe ik er alkalifritte bij dan verlaagt die 3.54 i.p.v. te verhogen.



11 antwoorden

  • Lithium is een verraderlijk bestanddeel als er problemen zijn met afspringen. Gebruik liever een glazuur met een veel lager lithiumbestanddeel in het recept.
    beantwoord
  • Zo eenvoudig is het niet. Het klopt dat je een hogere uitzettingscoefficient moet hebben. Lithium vergroot de uitz coefficient in transparante glazuren, maar verkleint de uitz coefficient vaak (!) sterk in transparante glazuren.

    Als ik spiek in Matthes zijn de mogelijkheden om afspringen op te lossen: meer alkalioxide invoeren (behalve lithium), minder kwarts, meer aluminium, minder zink, magnesium, en boor.

    Het berekenen van de uitz. Coefficient van een glazuur is nogal tricky, de berekening daarvan in mijn programma is helaas niet altijd betrouwbaar ( zie bv hierboven ook dat de invloed van lithium op de uitz coefficient ervan af kan hangen of het al dan niet een transparant glazuur betreft).

    Ik hoop dat je hier iets aan hebt.

    Succes,
    Geert
    beantwoord
  • Eens met Geert en Matthes.
    beantwoord
  • Een praktisch vraagje i.v.m. de schulton klei en het afspringen van de glazuur. Als ik volgens normale mensentaal redeneer dan krimpt de klei iets meer dan de glazuur en springt zo de glazuur er af (in mijn geval nogal beperkt en aan de randen van een werkstuk).
    Volgens mijn redenering zal de glazuur rapper afspringen op een dikke laag klei dan een dunnere, dus maak ik mijn stukken dunner dan nu + 1cm, nml minder dan 1 cm, maar toch nog dik genoeg dat het stuk zelf niet kapot springt.
    Klopt dit?
    beantwoord
  • Willy, Schulton klei ( Witgert ) is een oefenklei voor scholen en vermoedelijk de goedkoopste, maar ook de minst kwalitatieve. Deze staat bv. in schril contrast met nr.26 van Witgert.
    Dunwandige stukken zouden theoretisch minder last hebben van afspringende klei, gezien deze meer gekrompen zijn dan dikwandige stukken. Je zou bv. deze klei kunnen stoken op dezelfde temperatuur dan het glazuur, waardoor nadien enkel nog het glazuur kan krimpen en zo de spanning tussen klei en glazuur verminderd. En zoals Geert reeds aanstipte: deze klei is niet geschikt voor glazuur boven de 1100°C. Vermoedelijk bevat deze klei te veel CaO wat zich als smelt-agent gaat gedragen boven deze temperatuur en daardoor nog eens extra gaat krimpen.
    beantwoord
  • Geert,
    Nog even terugkomen op "..berekening (uitz. coëff.) helaas niet altijd betrouwbaar..".
    Klopt, maar toch blijft het een fantastisch programma!
    Misschien nog een mogelijke aanvulling: het zou makkelijk zijn om een aanwezig glazuur te kunnen kopiëren en als versie op te slaan om zodoende veranderingen/verbeteringen aan te brengen en vergelijken met het oorspronkelijke glazuur.
    Nu moet je alles overtypen.
    Maar nogmaals mijn complimenten (en dank), Geert!

    P.s. ik gebruik het ook regelmatig om buitenlandse frittes om te rekenen naar hier verkrijgbare grondstoffen.

    Frans V.

    beantwoord
  • Hallo Willy,
    Het maakt geen verschil of een scherf dun of dik is. De warmteuitzetting (=krimp bij afkoeling) blijft gelijk. Zoals je misschien bij natuurkunde hebt gehad: dun ijzer zet evenveel uit als dik ijzer. Dat geldt ook bij een scherf.
    beantwoord
  • Hallo Frans,

    Dank voor je complimenten. Mbt het kopiëren van glazuren: ik loop met het idee om een ander glazuurprogramma te bouwen. Dan zou ik de recepten niet meer zoals nu in een database bestand stoppen, maar net zoals b.v. met Word of Excel in allemaal aparte 'documentjes' (voor de techneuten: XML bestanden). Je kunt die dan kopiëren, maar b.v. ook per email naar iemand anders sturen of op een website zetten om te downloaden etc.
    Maar dit is niet een kwestie van een of twee zaterdagmiddagen, ik denk een projectje voor de volgende winter.
    Maar dit plan is wel reden dat ik nu geen aanpassingen meer doe aan het huidige programma.

    Groeten,
    Geert
    beantwoord
  • Michel, waar je geen rekening mee hebt gehouden in uw kritiek is dat de warmte doorstroom in een dikte scherf wat langzamer gaat dan in een dunne scherf. Zo weten we dat een frans brood sneller gebakken is dan een groot boerenbrood. Dit is ook één van de reden dat, als men snel opstookt, op het eind wat moet pendelen om reden dat de hitte nog geen kans gehad heeft om tot in de kern door te dringen. Ook kan je dit merken als je proefstaaltjes bakt op een dun plaatje, het resultaat op een dikwanding werkstuk niet gelijk is. Blijkbaar weet je meer af van metaalfusies.
    beantwoord
  • En kan er mij als laatste nog iemand de waarde '3,54 x 10 E-5' uitleggen, wat doet of betekend die E-5?
    beantwoord
  • Hoi Willy,

    Die E-5 betekent dat de komma eigenlijk 5 plaatsen naar links moet staan, dus eigenlijk staat er 0,0000354. (Omdat dat lastig leest is het gebruikelijk om het op te schrijven als E-....)

    De uitzettingscoëfficiënt wordt uitgedrukt in Meter per meter per Kelvin. Dus hoeveel meter zet een meter materiaal uit als die één Kelvin (zeg maar één graad) warmer wordt.

    Als je hier het fijne van wilt weten kun je kijken op http://nl.wikipedia.org/wiki/Uitzettingsco%C3%ABffici%C3%ABnt
    Maar dan ga je wel aardig de 'natuurkundige diepte' in, het is voor mij ook niet allemaal gesneden koek wat daar wordt uitgelegd.

    Groeten,
    Geert
    beantwoord

Deze vraag is gesloten, er kunnen geen antwoorden meer aan worden toegevoegd.