ALGEMEEN > Glazuur - algemeen > Kuifje en de antiflux
Het houdt me eigenlijk al heel lang uit de slaap :)
Ik kom er nu toch maar voor uit dat mijn schei-, natuur- of wat voor kunde dan ook te beperkt is.
Wat is " antiflux" ?
Ik ben toch wel erg nieuwsgierig geworden.
Het woordenboek geeft ook al geen uitkomst.
Het werd in relatie tot gebruik van oxydes in de discussie "inkleuren" in juni 2008 al genoemd.
citaat : " .... enkel oxyde is dan 100 % en gaat als antiflux ageren ".
Hoop op de oplossing.
Groeten van een leergierige keramiste
Lisette
Ik kom er nu toch maar voor uit dat mijn schei-, natuur- of wat voor kunde dan ook te beperkt is.
Wat is " antiflux" ?
Ik ben toch wel erg nieuwsgierig geworden.
Het woordenboek geeft ook al geen uitkomst.
Het werd in relatie tot gebruik van oxydes in de discussie "inkleuren" in juni 2008 al genoemd.
citaat : " .... enkel oxyde is dan 100 % en gaat als antiflux ageren ".
Hoop op de oplossing.
Groeten van een leergierige keramiste
Lisette
14 antwoorden
-
Ik heb wel flux op kunnen zoeken maar niet antiflux
Nu wil ik t ook weten -
heb je al bij google antiflux ingetypt?
Er komen heel veel links uit. Ik vind het te ingewikkeld om zelf te verwoorden, misschien kun je een kijkje nemen en slaap je daarna vannacht allicht beter. (of juist niet als je vannacht nog alles zit door te spitten.) -
Doorgaans zijn kleurende oxides ook als smeltmiddel (flux)werkzaam er zijn er een paar die juist smeltpunt verhogend zijn zoals chroomoxide dat zal dan de antiflux zijn.
Frans -
FLUXEN EN ANTIFLUXEN
Een flux of vloeimiddel is een oxide dat de glazuurvorming in de hand werkt door interactie met andere oxiden.
De oxiden die meestal fluxen of vloeimiddelen genoemd worden zijn de basen; zij ageren met zuren die glasvormend werken. Fluxen zijn monoxiden van het type R2O en RO. De aanvaardbare uitzonderingen zijn de trioxiden boor en bismut.
Fluxen ageren niet gelijk. Naast hun gemene eigenschappen hebben ze individuele karakteristieken. Sommigen zijn actief bij lage temperaturen en worden vluchtig bij hogere, zoals o.a. natrium - en loodoxide. Anderen zullen niet reageren tot zolang ze een bepaalde temperatuur hebben bereikt of hebben geen plafond in glazuurgebruik. Deze noemt men de steengoedfluxen zoals calcium – en magnesiumoxide.
Sommige fluxen zijn enkel werkzaam in aanwezigheid van andere fluxen door een proces van interactie.
Een antiflux daarentegen verhindert de vloeiactie. De moeilijkst smeltbare mineralen verhinderen het beginstadium van de flux, maar worden daarom nog niet als antiflux aanzien. Deze term behouden we voor het fenomeen dat hier aan de orde is. Bijvoorbeeld: Calciumoxide is een sterk vloeimiddel boven 1100 °C, maar is een antiflux beneden deze temperatuur. Chemisch gezien is het een alkalie en zal ook deel worden van een glazuur beneden de 1100 °C. Zijn introductie draagt echter bij tot de fusie en verlaagt het smeltpunt. Kleine hoeveelheden ( < 1% ) kunnen echter het smelten versnellen zoals trouwens alle onzuiverheden in gebruikte grondstoffen. Dit fenomeen noemt men interactie. Dit is ook de reden waarom ruwe grondstoffen soms beter uitsmelten dan gezuiverde.
Grote hoeveelheden calciumoxide, magnesiumoxide, bariumoxide en zinkoxide zullen ageren als antiflux waar ze in kleine hoeveelheden als flux fungeren.
Andere antifluxen zijn de zuurhoudende opaakmakers zoals tinoxide, zirkoonoxide, cerium– en titaanoxide. In zeer kleine hoeveelheden ( < 1% ) kunnen ze als flux ageren door interactie, maar normaal gesproken belemmeren ze de fusie – waarin ze trouwens nooit binnendringen - en blijven ongesmolten in het glazuur zweven.
Kun je weer schrijven dat ik te technisch ben. :-)
-
Dag Lucien,
dat heb je mooi uitgelegd.
Is er ook een relatie met de eutectica van de verschillende stoffen ?
Graag een mooi technisch verhaal
Groet
Hans -
Beste Lucien,
Hartelijk dank voor je uitgebreide uitleg. Het is technisch, maar ook heel interessant ! Dit moet ik wel een paar keer op me gemak lezen, hoor. Maar, ik vind het geweldig.
Sommige vragen zijn écht gemakkelijker dan het antwoord. :)
Ik heb nog nooit geglazuurd, vandaar dat ik deze materie ook nog niet tegengekomen ben. Voorlopig ga ik verder met inwassen van oxydes en stains.
Vast en zeker zal ik deze kennis ooit nodig hebben.
Vriendelijke groet, Lisette -
Hoi Marion,
Ondanks dat ik veel op Google op zoek had ik er dit keer niet aan gedacht. Bedankt voor de tip.
Groet, Lisette -
Nou Hans, daar komt het:
HET EUTECTISCH PUNT
Een eutectisch mengsel is de juiste mengverhouding van twee of meerdere bestanddelen om te smelten op de laagst mogelijke temperatuur. Deze temperatuur wordt het eutectisch punt genoemd.
Voorbeeld: Loodoxide smelt bij 880°C en siliciumoxide bij 1710°C. Het lijkt logisch dat een half om half mengsel een smeltpunt van 1295°C zou hebben. Merkwaardig genoeg ligt dit op 800°C, lager dan het smeltpunt van loodoxide. Echter is dit nog niet het eutectisch punt van loodoxide met siliciumoxide. Dat wordt pas verkregen door een mengsel van 90 delen loodoxide en 10 delen siliciumoxide, waarvan het smeltpunt amper 510°C is.
Alle Basen reageren met silicium en smelten op een lagere temperatuur dan men zou verwachten. Sommige alkaliën hebben een zeer laag smeltpunt, zodanig dat mengsels met silicium niet lager kunnen smelten dan het smeltpunt van deze alkaliën. Strikt genomen is er in deze gevallen geen eutectisch punt.
Eutectische mengsels zijn niet het resultaat van een oxide met silicium, maar een reactie van elk oxide met een toegevoegd element. Wanneer een glazuurmengsel wordt verhit zal de eenvoudigste eutectische combinatie eerst smelten. Eens vloeibaar zal deze binnendringen in omgevend materiaal en andere combinaties vormen, m.a.w., meer eutectics vormen. Dit proces gaat door tot de hele massa gesmolten is. Wanneer dit proces vroegtijdig wordt onderbroken zal men kunnen vaststellen dat het glazuur nog opaak is. Dit komt omdat er bepaalde elementen uit het mengsel nog niet zijn aangesproken in dit smeltproces.
Het volstaat het mechanisme van de eutectie te begrijpen om hiervan gebruik te kunnen maken in het atelier. Belangrijk om weten is dat het verhogen van een smeltmiddel niet noodzakelijk de smeltbaarheid verhoogt. Het kan ook, dat het verlagen van een smeltmiddel, het verlagen van het smeltpunt bevordert.
En als je nu nog meer van dat spul wil weten, één adres: Colpaert Gent. ( hahaha, of wel blijven bezig. Enne, dit komt niet van Google hoor, maar uit mijn 30-jarige glazuurcursus )( Tjee, ik wordt oud zeg )
-
Ik vind je uitleg, zoals altijd, heerlijk om te lezen Lucien. Zelfs als ik er (wel eens) niets van begrijp. Maar dat zegt echt meer over mij dan over jou hoor! Wat ik me echter wel eens af vraag...heb je nog wel tijd om gewoon lekker te kleien? ;-)
-
Wat verzamel je in de loop der jaren ongemerkt veel (vak)kennis, hè. Fijn, dat je dit met ons wilt delen.
Nooit behoefte gehad om een boek te schrijven ?
Groet, Lisette -
Ho ja Lisette, dat heb ik reeds gedaan hoor. " HET ATELIER, de wereld van 12 keramisten" samen met Luk Versluys van "HET KLEIBOEK" waar ik bij de 3e editie ook wat heb ingebracht. Maar ben eigenlijk niet zo een goed "verwoorder". Laat me maar in mijn "zandbak" spelen.
-
O gelukkig...je speelt nog wel..hahahahaha
-
Er is niks zo saai als een ernstig keramist. :-)
-
Spelen daar draait het allemaal om.
Al spelend ontstaan de mooiste creaties.
Maar ik hou ook van boeken, dus ik ga toch eens op zoek.
Groet,
Lisette
Deze vraag is gesloten, er kunnen geen antwoorden meer aan worden toegevoegd.